Ministers gebruiken tegenwoordig in hun speeches minder woorden, meer stijlmiddelen en meer spreektaal dan hun collega’s vijftien jaar geleden.
Dat blijkt uit onderzoek van Jaap de Jong, docent taalbeheersing aan de Universiteit van Leiden, die hierover publiceerde in Onze Taal.
De Jong deed onderzoek naar verschillen in speeches bij de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en Binnenlandse Zaken. De ene helft van de toespraken dateert uit 1988/1989, de andere uit 2003/2004.
De toespraken van nu bevatten minder woorden, zo blijkt uit het onderzoek. Waren dat er eind jaren ’80 gemiddeld nog 1870 (circa twintig minuten spreektijd), nu zijn het er gemiddeld 1507 (een klein kwartiertje).